Rekenen met hoogte-, breedte- en inhoudsmaten

Afgelopen raadsvergadering discussieerden we over de grootte van zomerhuizen in het duingebied. Een zeer interessant onderwerp, dat in eerste instantie door het college een beetje was weggemoffeld. Of waren ze vergeten dat we daarover in 2013 al spijkers met koppen hadden willen slaan? Op verzoek van GroenWit werd dit voorstel nu dus als bespreekpunt op de agenda gezet, niet als hamerstuk.

In het voorontwerp werd voorgesteld om verbouw en nieuwbouw van recreatiewoningen in een groot deel van het duin niet langer vast te leggen binnen oppervlakte en hoogte alleen, maar daar een dimensie van inhoud aan toe te voegen. Dat is precies wat wij in 2013, toen we discussieerden over het geldende bestemmingplan, ook suggereerden. We kregen toen alleen de handen niet op elkaar, omdat – zo was het argument – eerst de dijkring moest worden vastgelegd.*

Het is een veelgehoorde klacht van inwoners en toeristen, dat de huizen in het duin te massaal en overheersend worden. Dat heeft grotendeels te maken met de toegestane hoogte, ook op de hoog gelegen percelen. Wij zien liever een differentiatie van maximaal te bouwen hoogtes al naar gelang de hoogte van het terrein, al of niet in relatie met de omgeving. Vanzelfsprekend moet dan het te bebouwen oppervlak mee variëren: hoger en smaller, lager en breder. Als de inhoudsmaat leidend is, hoeft er niet eens een groter oppervlak toegekend te worden, zoals de VVD bij monde van Dick Visser voorstelde.

Om willekeur te voorkomen, zou als vuistregel gehanteerd kunnen worden, dat op gronden die hoger liggen dan een bepaalde waarde boven NAP de maximale bouwhoogte substantieel lager wordt, zodat daar geen nieuwe, hoge woningen gebouwd kunnen worden. Aan de bouwregels kan een plattegrond worden toegevoegd met daarop in arcering die gedeelten waarvoor dat geldt. Die NAP waarde moet nog nader bepaald worden.

Een tweede punt van aandacht is de vergroting van het te bebouwen oppervlak met maximaal 10%. Dat artikel (4.1b) zou al eerder worden geschrapt en had wat ons betreft dus niet in dit voorontwerp moeten staan.

Een derde punt zijn de dakkapellen die niet tot de inhoud van het gebouw gerekend zouden worden, aldus het voorstel van het college. Dat ging ons te ver. Hoewel er altijd nog een commissie de bouwplannen toetst, de Welstandcommissie, lijkt het ons raadzamer om al op voorhand uit te sluiten dat er enorme knapen van dakkapellen op de huizen gezet gaan worden, om zo binnen nog meer ruimte te krijgen.

Wat wij voorstellen is dus: de maximale bouwhoogte op duingrond boven een bepaalde NAP substantieel te verlagen, bijvoorbeeld tot 5 of 6 meter of misschien wel te beperken tot één bouwlaag, Artikel 4.1b te schrappen en een maximum te stellen aan het volume van dakkapellen in relatie tot het dak. Het college gaat met deze ideeën aan de slag.

* De dijkring is begin dit jaar vastgesteld. Daardoor is bekend geworden waar eventueel het duin opgehoogd moet worden om de zeewering sterk genoeg te maken.

Views: 605